Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

woorden beginnend met Z

  Na'vi Dutch
za'ärìp[za.ˈʔæ.ɾɪp]vtr.(2,3)
trekken
za'u[ˈza.ʔu]vin.
komen
za'u nì'eng[ˈza.ʔu nɪ.ˈʔɛŋ]idiom.
een interesse delen
zam[zam]num.
vierenzestig
zamunge[za.ˈmu.ŋɛ]vtr.(2,3)
brengen
zapxì[za.ˈpʼɪ]n.
front (part or section)
zare'[za.ˈɾɛʔ]n.body
voorhoofd
zasrìn[za.ˈsɾɪn]vtr.(2,2)comm
lenen (van iemand)
zawng[zawŋ]vin.
gil
schreeuw
zawprrte'[zaw.ˈprˌ.tɛʔ]vin.(1,1)
plezierig zijn (wordt gebruikt met ne)
zawr[zawɾ]n.
roep of brul van een dier
zäfi[ˈzæ.fi]adj.
gewijzigd
veranderd
niet langer in een natuurlijke staat
ook: getemd
zekwä[ˈzɛk.wæ]n.body
vinger
zel[zɛl]conj.
dan (voor de consequentie van een tegenfeitelijke voorwaarde in combinatie met zun)
zene[ˈzɛ.nɛ]vinm.
moeten
zenke[ˈzɛn.kɛ]vinm.(1,1)
niet moeten
zerok[ˈzɛ.ɾok]vtr.
herinneren
zeswa[ˈzɛ.swa]n.flora
gras
zeswavi[ˈzɛ.swa.vi]n.flora
grasspriet
zet[zɛt]vtr.
Behandelen (emotioneel)
Een instelling hebben naar
zey[zɛj]adj.
speciaal
apart
zeyko[zɛj.ˈko]vtr.(2,2)
helen
repareren
zeykup[zɛj.ˈkup]vtr.(2,2)
laten vallen (met opzet)
zir[ziɾ]n.
textuur
gevoel (van iets)
zize'[zi.ˈzɛʔ]n.fauna
hellevuurwesp
zìm[zɪm]vtr.
voelen
zìma'uyu[zɪ.ˈma.ʔu.ju]n.
nieuwkomer
iemand die net gearriveerd is
zìmtswo[ˈzɪm.͡tswo]n.
gevoel, voelen (zintuig)
zìsìkrr[ˈzɪ.sɪ.krˌ]n.temp
seizoen
zìsìt[ˈzɪ.sɪt]n.temp
jaar
zìsìtay[zɪ.sɪ.ˈtaj]adv.temp
volgend jaar
zo[zo]vin.
gezond zijn
goed functioneren
zijn zoals het hoort
zola'u nìprrte'[zo.ˈla.ʔu nɪ.ˈprˌ.tɛʔ]oth.idiom
welkom
zong[zoŋ]vtr.
redden
zongtseng[ˈzoŋ.͡tsɛŋ]n.
veilige plek
schuilplaats
zoplo[zop.ˈlo]n.
belediging
zoslu[ˈzo.slu]vin.(2,2)
heel
word gezond
zun[zun]conj.
als (voor tegenfeitelijke voorwaarden)
zup[zup]vin.
vallen
zusawkrr[zu.ˈsaw.krˌ]n.temp
toekomst