Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

ralpeng (werkwoord, overgankelijk)

Uitspraak (IPA): ɾal.ˈpɛŋ
Dutch: verklaren
interpreteren
English: interpret
translate
Onderwerp-groepen: linguistiek/taal
Bron: ASG (2009)

toevoegsel

ralp·am·eng PST verleden tijd
ralp·ìm·eng PST nabij verleden (is net gebeurd)
ralp·ìy·eng FUT nabije toekomst (zal binnenkort...)
ralp·ay·eng FUT toekomende tijd
ralp·ol·eng PFV voltooid verleden tijd
ralp·er·eng IPFV onvoltooid verleden tijd
ralp·iv·eng SJV subjunctief, aanvoegende wijs
ralp·ei·eng LAUD amelioratie (gunstiger betekenis)
ralp·äng·eng PEJ pejoratief (negatieve connotatie)