tsawa (relatief voornaamwoord)
Uitspraak (IPA): ˈ͡tsaw.a
Dutch: | dat relatief voornaamwoord bij een onderwerp van een niet overganklijk werkwoord kort voor: tsa\'u a |
English: | that relative pronoun to a subject clause of an intransitive verb short from: tsa'u a |
Bron: | (18 Jun 2010) forum.learnnavi.org |