Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

zoplo (Zelfstandig naamwoord)

Uitspraak (IPA): zop.ˈlo
Dutch: belediging
English: offence
insult
Bron: ASG (2009)

toevoegsel

me·zoplo DU duaal / dubbele nummers
pxe·zoplo TRI drievoud / drievoudig nummer
ay·zoplo PL meervoud
fì·zoplo DEM deze (zelfs. naamwoord) (enkelvoud)
fay·zoplo DEM PL deze (zelfs. naamwoord) (meervoud)
tsa·zoplo DEM dat (zelfst. naamwoord) (enkelvoud)
tsay·zoplo DEM PL die {zelfst. naamwoord} (meervoud)