Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

tsun (modaal werkwoord, niet overgankelijk)

Uitspraak (IPA): ͡tsun
Dutch: kunnen
English: can
be able
Bron: ASG (2009)

toevoegsel

ts·am·un PST verleden tijd
ts·ìm·un PST nabij verleden (is net gebeurd)
ts·ìy·un FUT nabije toekomst (zal binnenkort...)
ts·ay·un FUT toekomende tijd
ts·ol·un PFV voltooid verleden tijd
ts·er·un IPFV onvoltooid verleden tijd
ts·iv·un SJV subjunctief, aanvoegende wijs
ts·ei·un LAUD amelioratie (gunstiger betekenis)
ts·äng·un PEJ pejoratief (negatieve connotatie)