Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

tìng (werkwoord, overgankelijk)

Uitspraak (IPA): tɪŋ
Dutch: geven
English: give
Bron: ASG (2009)

toevoegsel

t·am·ìng PST verleden tijd
t·ìm·ìng PST nabij verleden (is net gebeurd)
t·ìy·ìng FUT nabije toekomst (zal binnenkort...)
t·ay·ìng FUT toekomende tijd
t·ol·ìng PFV voltooid verleden tijd
t·er·ìng IPFV onvoltooid verleden tijd
t·iv·ìng SJV subjunctief, aanvoegende wijs
t·eiy·ìng LAUD amelioratie (gunstiger betekenis)
t·äng·ìng PEJ pejoratief (negatieve connotatie)