Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

tìkin (Zelfstandig naamwoord)

Uitspraak (IPA): tɪ.ˈkin
Dutch: nodig hebben
English: need
Bron: ASG (2009)

toevoegsel

me·sìkin DU duaal / dubbele nummers
pxe·sìkin TRI drievoud / drievoudig nummer
ay·sìkin PL meervoud
fì·tìkin DEM deze (zelfs. naamwoord) (enkelvoud)
fay·sìkin DEM PL deze (zelfs. naamwoord) (meervoud)
tsa·tìkin DEM dat (zelfst. naamwoord) (enkelvoud)
tsay·sìkin DEM PL die {zelfst. naamwoord} (meervoud)