Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

'ärìp (werkwoord, overgankelijk)

Uitspraak (IPA): ˈʔæ.ɾɪp
Dutch: (iets) verplaatsen
English: move
Bron: Taronyus Wörterbuch 9.5 < Frommer

toevoegsel

'·am·ärìp PST verleden tijd
'·ìm·ärìp PST nabij verleden (is net gebeurd)
'·ìy·ärìp FUT nabije toekomst (zal binnenkort...)
'·ay·ärìp FUT toekomende tijd
'·ol·ärìp PFV voltooid verleden tijd
'·er·ärìp IPFV onvoltooid verleden tijd
'·iv·ärìp SJV subjunctief, aanvoegende wijs
'är·eiy·ìp LAUD amelioratie (gunstiger betekenis)
'är·äng·ìp PEJ pejoratief (negatieve connotatie)