Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

tute (Zelfstandig naamwoord)

Uitspraak (IPA): ˈtu.tɛ
Dutch: persoon
English: person
Bron: ASG (2009)

toevoegsel

me·sute DU duaal / dubbele nummers
pxe·sute TRI drievoud / drievoudig nummer
ay·sute PL meervoud
fì·tute DEM deze (zelfs. naamwoord) (enkelvoud)
fay·sute DEM PL deze (zelfs. naamwoord) (meervoud)
tsa·tute DEM dat (zelfst. naamwoord) (enkelvoud)
tsay·sute DEM PL die {zelfst. naamwoord} (meervoud)