Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

ftang (modaal werkwoord, niet overgankelijk)

Uitspraak (IPA): ftaŋ
Dutch: stoppen
English: stop (to do something/an action)
Bron: ASG

toevoegsel

ft·am·ang PST verleden tijd
ft·ìm·ang PST nabij verleden (is net gebeurd)
ft·ìy·ang FUT nabije toekomst (zal binnenkort...)
ft·ay·ang FUT toekomende tijd
ft·ol·ang PFV voltooid verleden tijd
ft·er·ang IPFV onvoltooid verleden tijd
ft·iv·ang SJV subjunctief, aanvoegende wijs
ft·ei·ang LAUD amelioratie (gunstiger betekenis)
ft·äng·ang PEJ pejoratief (negatieve connotatie)