Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

frìp (werkwoord, overgankelijk)

Uitspraak (IPA): fɾɪp
Dutch: bijten
English: bite
Bron: Taronyu's Dictionary 9.5 < Frommer

toevoegsel

fr·am·ìp PST verleden tijd
fr·ìm·ìp PST nabij verleden (is net gebeurd)
fr·ìy·ìp FUT nabije toekomst (zal binnenkort...)
fr·ay·ìp FUT toekomende tijd
fr·ol·ìp PFV voltooid verleden tijd
fr·er·ìp IPFV onvoltooid verleden tijd
fr·iv·ìp SJV subjunctief, aanvoegende wijs
fr·eiy·ìp LAUD amelioratie (gunstiger betekenis)
fr·äng·ìp PEJ pejoratief (negatieve connotatie)