Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

Woordenlijst "persoonlijk voornaamwoord"

  Na'vi Dutch
'awpo[ˈʔaw.po]pn.
één persoon
'uo[ˈʔu.o]indef.
iets
awnga[aw.ˈŋa]pn.
wij (allemaal) (inclusief)l verkorte vorm van: ayoeng
ayfo[aj.ˈfo]pn.
zij (allemaal)
aylaru[aj.ˈla.ɾu]pn.
naar de anderen
aynga[aj.ˈŋa]pn.
jullie allen (meervoud)
ayngenga[aj.ŋɛ.ˈŋa]pn.
jullie allen
jullie
(eerbiedig/ceremonieel)
ayoe[aj.ˈo.ɛ]pn.
wij (exclusief)
ayoeng[aj.ˈwɛŋ]pn.
wij (inclusief)
ayohe[aj.ˈo.hɛ]pn.
wij allen
(eerbiedig/ceremonieel)
fì'u[fɪ.ˈʔu]dem.
dit
dit ding
fìkem[fɪ.ˈkɛm]dem.
dit
deze (actie)
fìpo[fɪ.ˈpo]dem.
dit
deze (persoon of ding)
fko[fko]indef.
een
fo[fo]pn.
zij
fra'u[ˈfɾa.ʔu]indef.
alles
frapo[ˈfɾa.po]indef.
iedereen
kawtu[ˈkaw.tu]pn.
niemand
ke'u[ˈkɛ.ʔu]pn.
helemaal niets
helemaal niet
lapo[ˈla.po]pn.
(de) ander
mefo[mɛ.ˈfo]pn.
zij
die twee
mengenga[mɛ.ŋɛ.ˈŋa]pn.
jullie twee
jullie (beide)
(eerbiedig/ceremonieel)
moe[ˈmo.ɛ]pn.
wij
wij twee (exclusief)
mohe[ˈmo.hɛ]pn.
wij twee
(eerbiedig/ceremonieel)
nga[ŋa]pn.
jij
ngenga[ŋɛ.ˈŋa]pn.
jij (formele vorm)
ngeyä[ˈŋɛ.jæ]poss.
jouw (enkelvoudig bezittelijk)
oe[ˈo.ɛ]pn.
ik
mij
oeng[o.ˈɛŋ]pn.
wij twee
oeyä[ˈwɛ.jæ]poss.
mijn (bezittelijk)
ohe[ˈo.hɛ]pn.
ik (formeel
ceremonieel)
peyä[ˈpɛ.jæ]poss.
zijn/haar (zonder geslacht)
po[po]pn.
hij
zij
poan[po.ˈan]pn.
hij (geen meervoudsvorm: gebruik (ay)fo)
poe[po.ˈɛ]pn.
zij (geen meervoudsvorm: gebruik (ay)fo)
pum[pum]pn.
vervangwoord (plaatsvervangend voornaamwoord
verwijst naar eerder genoemd voornaamwoord of zelfst. naamwoord)
pxefo[pʼɛ.ˈfo]pn.
zij drieën
die drie daar
pxenga[pʼɛ.ˈŋa]pn.
jullie drie
pxengenga[pʼɛ.ŋɛ.ˈŋa]pn.
jullie drie (ceremonieel/eerbiedig)
pxoe[ˈpʼo.ɛ]pn.
wij (drie, exclusief)
wij drie
pxoeng[pʼo.ˈɛŋ]pn.
wij (drie, inclusief)
wij drie
pxohe[ˈpʼo.hɛ]pn.
wij (drie, exclusief)
wij drie
(eerbiedig/ceremonieel)
sa'u[sa.ˈʔu]dem.
die (dingen)
(korte meervoudsvorm van tsa\'u)
sneyä[ˈsnɛ.jæ]poss.
zijn eigen
haar eigen
diens eigen
sno[sno]pn.
genitieve vorm sneyä: zijn eigen
haar eigen
diens eigen (reflexief)
teynga[ˈtɛj.ŋa]rel.
Relatief voornaamwoord voor een indirecte vraag
Kort voor:
tì\'eyng a
teyngla[ˈtɛjŋ.la]rel.
relatief naamwoord voor gerapporteerde of indirecte vraag bij de werkwoorden vin of omum
kort voor: tì\'eyngìl a
teyngta[ˈtɛjŋ.ta]rel.
relatief voornaamwoord voor een indirecte vraag met vin of omum.
Kort voor: tì\'eyngit a
tsa'u[͡tsa.ˈʔu]dem.
dat (ding)
tsakem[ˈ͡tsa.kɛm]dem.
dat (actie)
tsal[͡tsal]dem.
dat (ding)
het
(als onderwerp bij een overgankelijk werkwoord)
Kort voor:
tsa\'ul
tsapo[ˈ͡tsa.po]dem.
die (die ene) (alleen voor mensen)
tsar[͡tsaɾ]dem.
dat (ding)
het
(indirect voorwerp)
kort voor
tsa\'ur/tsa\'uru
tsat[͡tsat]dem.
dat
het (als object)
tsatu[ˈ͡tsa.tu]pn.
die persoon
tsaw[͡tsaw]pn.
dat
het (als niet transitief onderwerp)
tsawa[ˈ͡tsaw.a]rel.
dat
relatief voornaamwoord bij een onderwerp van een niet overganklijk werkwoord
kort voor: tsa\'u a