Zoeken naar:

Alleen exacte match
Zoeken in:

ha' (werkwoord, niet overgankelijk)

Uitspraak (IPA): haʔ
Dutch: passen
aanvullen
van binnen uit verbeteren
twee dingen (mensen, situaties,...) die bij elkaar passen
twee dingen \"die goed samen gaan\")
English: fit
suit
complement
inherently enhance
two entities (things, people, situations, ...) fit or suit each other
two entities “go together” well
Bron: naviteri.org (02 Oct 2012)

toevoegsel

h·am·a' PST verleden tijd
h·ìm·a' PST nabij verleden (is net gebeurd)
h·ìy·a' FUT nabije toekomst (zal binnenkort...)
h·ay·a' FUT toekomende tijd
h·ol·a' PFV voltooid verleden tijd
h·er·a' IPFV onvoltooid verleden tijd
h·iv·a' SJV subjunctief, aanvoegende wijs
h·ei·a' LAUD amelioratie (gunstiger betekenis)
h·äng·a' PEJ pejoratief (negatieve connotatie)